Auteur: Marc Wiegman
Deelprotocollen

Wanneer mag worden begonnen met de laatste zorg?

Op de vraag “wanneer mag (in opdracht van de nabestaanden) worden begonnen met zorghandelingen aan de overledene (de laatste zorg)?” zijn vandaag de dag verschillende antwoorden mogelijk.

Bij het doornemen van de Wet op de Lijkbezorging wordt duidelijk dat de wetgever het belang van de lijkschouw als prioriteit ziet. Zorg aan de overledene wordt in deze wet (in geen enkele wet) niet benoemd, wat duidelijk maakt dat het belang van de lijkschouw voorrang heeft boven zorg aan de overledene.

In de Wet op de Lijkbezorging wordt de lijkschouw, het doel van de lijkschouw en in onduidelijke bewoording de termijn waarbinnen de lijkschouw moet plaatsvinden beschreven.

Het doel van de lijkschouw is om de aard van overlijden vast te stellen (natuurlijk- / niet-natuurlijk overlijden).
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken waar de Wet op de Lijkbezorging onder valt heeft niet voorzien in regelgeving waaraan moet worden voldaan om de lijkschouw te realiseren met het doel zoals de wet beoogt, maar heeft het aan de beroepsgroep (artsen) overgelaten om te voorzien in een werkinstructie.

In Juni 2016 is de “Richtlijn Lijkschouw voor behandelend artsen” gepubliceerd, opgesteld door het Nederlands Huisartsen Genootschap in samenwerking met Verenso, de Nederlandse Internisten Vereniging, de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde, de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, het Forensisch Medisch Genootschap en de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst.

Deze richtlijn lijkt veel op een protocol lijkschouw zoals vanaf 2011 stond beschreven op deze website, met als verschil dat voor verpleeghuizen (en soortgelijke instellingen) de niet wettelijke term “verwachte overlijden” werd geïntroduceerd waarbij ruimte wordt gelaten om te voorzien in een verlate lijkschouw.

Voor professionals die voorzien in het onderdeel “de laatste zorg aan de overledene” is het van belang om op de hoogte te zijn dat de lijkschouw prioriteit heeft boven de laatste zorg aan de overledene en dat het doel van de lijkschouw zoals de wet beoogt alleen kan worden gerealiseerd als voorwaarden in stand worden gehouden waardoor de schouwarts kan voorzien in de lijkschouw.

Wanneer mag worden begonnen met de laatste zorg?

Met de geldende Wet op de Lijkbezorging en volgens de in 2016 vervaardigde richtlijn mag aanvang laatste zorg plaatsvinden na de lijkschouw.
Richtlijn is dat de lijkschouw door behandelende arts binnen 3 uur na constateren overlijden plaatsheeft. Binnen deze 3 uur kan een behandelende arts die voorziet in de lijkschouw lopende zaken afronden of overdragen aan een collega.
Uitzondering is in geval van een verwachte overlijden in een verpleeghuis (of soortgelijke instelling). Bij het volgen van de Richtlijn Lijkschouw mag bij een verwachte overlijden tussen 23.00 uur en 7.00 een verlate lijkschouw plaatsvinden voor uiterlijk 8.00 uur de aansluitende ochtend.

De “3 uur regel” zoals ook staat beschreven in de lijst “Noodzakelijke zorg / Wenselijke zorg” is ingevoerd zodat voor de schouwarts sporen behouden blijven die noodzakelijk zijn om tot een conclusie te komen naar de aard van overlijden.
Ook kan na een lijkschouw binnen 3 uur na het constateren van het overlijden worden voorzien in een spoedige conservering van de overledene zodat opbaring tot aan de dag van de uitvaart kan plaatsvinden. Een ongeremd ontbindingsproces door verlate aanvang van conserveren van de overledene kan grote gevolgen hebben voor de termijn van opbaring van de overledene.

Zodat kan worden voorzien in een correcte lijkschouw met het doel zoals de wet beoogt (vaststellen natuurlijk- / niet-natuurlijk overlijden) zijn de volgende onderzoeken en informatie voor de schouwarts van belang:

  • Onderzoek van de overledene (uitwendige lijkschouw);
  • Onderzoek van de omgeving waar het overlijden heeft plaatsgevonden;
  • Onderzoek van aanvullende informatie (ecg, eeg, lab-uitslagen, medische status, verpleegkundig rapport, enzovoort);
  • Horen van getuigen (medici, paramedici, verpleging, omstanders);
  • Doornemen voorgeschiedenis / ziektegeschiedenis (in geval relevant in contact treden met behandelend arts);
  • Indien relevant implementatie van onderzoeksgegevens afkomstig van de politie (technische recherche).

Het vaststellen van (het intreden) van de dood

Het vaststellen van (het intreden) van de dood is geen onderdeel van het onderzoek “de lijkschouw” omdat de lijkschouw zich specifiek richt op de aard van overlijden (natuurlijk- / niet-natuurlijk overlijden).

Het vaststellen van (het intreden) van de dood staat niet in de Wet op de Lijkbezorging beschreven en betreft dan ook geen voorbehouden handeling. Iedereen mag dan ook (het intreden van) de dood vaststellen, al is het wel verstandig dat u kennis van zaken hebt!

    Er zijn verschillende manieren om (het intreden van) de dood vast te stellen. Altijd dient een combinatie van controles te worden verricht om de dood vast te stellen. De combinatie van de onderstaande symptomen wijst erop dat de dood is ingetreden. Los van elkaar kunnen onderstaande symptomen wijzen op lichamelijk disfunctioneren bij een levende persoon.
    • Langdurig afwezig zijn van de ademhaling;
    • Langdurig afwezig zijn van de hartslag (kan worden vastgesteld door voelen, middels een stethoscoop of middels een ECG);
    • Niet aanspreekbaar zijn;
    • Niet reageren op pijnprikkel;
    • Het afwezig zijn van pupilreactie;
    • Afname van oogboldruk;
    • Het dof worden van de ogen;
    • Het afwezig zijn van hersenactiviteit (kan worden vastgesteld middels een EEG).

    Belangrijk

    Als niet sprake is van een terminale fase dienen direct levensreddende handelingen te worden ingezet en medische zorg te worden ingeschakeld (112 / ambulancedienst / arts).

Alvorens te beginnen met het onderzoek “de lijkschouw” zal de schouwarts altijd eerst onderzoek doen of de dood ook daadwerkelijk is ingetreden.

Algemeen

Pas als het onderzoek naar de aard van overlijden door de schouwarts is afgerond en deze een natuurlijke doodsoorzaak heeft vastgesteld mogen zorghandelingen aan de overledene plaatsvinden. De schouwarts schrijft dan de Verklaring van overlijden uit (A verklaring).

In geval van een (vermoedelijk) niet-natuurlijk overlijden mag geen zorg aan de overledene plaatsvinden, heeft niemand toegang tot de overledene en dienen omgevingsomstandigheden waarin het overlijden heeft plaatsgevonden onaangeroerd te blijven tot het onderzoek naar de doodsoorzaak is afgerond. De gemeentelijke lijkschouwer zal, eventueel in samenwerking met politiediensten, onderzoek doen naar de doodsoorzaak.
Zorg aan de overledene mag dan plaatsvinden als de gemeentelijke lijkschouwer alsnog een natuurlijk overlijden constateert en deze de Verklaring van overlijden uitschrijft (A-verklaring) of als de officier van justitie de overledene vrijgeeft in geval van een niet-natuurlijk overlijden. In geval van een (vermoedelijk) niet-natuurlijk overlijden kan de officier van justitie opdracht geven voor aanvullend onderzoek zoals een inwendige lijkschouw.

Na de lijkschouw vult de schouwarts ook het Formulier ten behoeve van de statistiek in (B-verklaring).

Verwachte overlijden in een verpleeghuis (of soortgelijke instelling)

In een verpleeghuis of soortgelijke instelling dient de lijkschouw binnen 3 uur na constateren van het overlijden door de behandelende arts plaats te vinden.

In de “richtlijn lijkschouw” staat vermelding dat in geval van een verwachte overlijden een verlate lijkschouw mag plaatsvinden. De exacte tekst is:

    “De lijkschouw dient uiterlijk binnen 3 uur na de melding te worden verricht. Indien een cliënt in een verpleeghuis of soortgelijke zorginstelling tussen 23.00 uur en 7.00 uur overlijdt, het om een verwacht overlijden gaat en de familie geen bezwaar heeft, mag de specialist ouderengeneeskunde de overledene de daarop aansluitende ochtend, maar uiterlijk 8.00 uur, schouwen.”

In de praktijk komt met regelmaat voor dat in geval van een verlate lijkschouw bij een “verwachte overlijden” instructies voor zorg aan de overledene onduidelijk zijn.

  • Welke zorghandelingen mogen plaatsvinden voor de lijkschouw?
  • Mag verplaatsing van de overledene plaatsvinden voor de lijkschouw?
  • Mag koelen van de overledene plaatsvinden voor de lijkschouw?
  • Mag de omgeving waar het overlijden heeft plaatsgevonden worden opgeruimd voor de lijkschouw?

Het volgende is van belang:

    Uitvaartdienstverlening

    Verzorging, conservering en vervoer van een overledene mag alleen plaatsvinden als de lijkschouw heeft plaatsgevonden en u de beschikking heeft over de Verklaring van overlijden (A-verklaring) en de doodsoorzaakverklaring (B-verklaring). Uiteraard voert u de werkzaamheden uit in opdracht van de opdrachtgever (veelal de nabestaanden)

    Verpleging zorginstelling

    Aanvang verzorging, conservering en vervoer van een overledene heeft plaats volgens protocol zorginstelling. Als geldende protocollen onduidelijk zijn dient u contact op te nemen met de behandelende arts (dienstdoende arts) om te vragen welke onderdelen van de zorg aan de overledene mogen plaatvinden voor de lijkschouw. Uiteraard voert u de werkzaamheden uit in opdracht van de opdrachtgever (veelal de nabestaanden).

Ter informatie

Vanuit de praktijk is er kritiek met betrekking tot de kwaliteit van de lijkschouw in Nederland en de handelwijze in geval van een “verwachte overlijden”.
Het is daarom goed om als professional op de hoogte te zijn van wet en regelgeving, handelwijze en tekortkomingen met betrekking tot de lijkschouw (en aanvang zorg overledene). Meer hierover kunt u lezen in het item “De lijkschouw” op deze website.


Protocol overledenenzorg / afleggen / laatste zorg overledene

  1. Inleiding
  1. Veiligheid medewerker(s) bij overledenenzorg
  1. Het doel van de laatste zorg
  1. Mogelijkheden en beperkingen bij overledenenzorg
  1. De uitvaartondernemer
  1. Cultuur en religie bij verzorging overledene
  1. Wanneer mag worden begonnen met de laatste zorg?
  1. Handelingen tussen moment van overlijden en laatste zorg
  1. De nabestaanden (de opdrachtgever) - overledenenzorg / uitvaartzorg
  1. Nabestaanden helpen mee met de laatste zorg
  1. Hygiëne tijdens overledenenzorg
  1. Koelen ter conservering overledene
  1. Wat is nodig bij de laatste zorg?
  1. Advies omtrent laatste zorg overledene
  1. Ontkleden overledene
  1. Wassen overledene
  1. Aandoen van incontinentiemateriaal bij een overledene
  1. Scheren overledene
  1. Neusverzorging overledene
  1. Mondzorg bij een overledene
  1. Overledene en gebitsprothese
  1. Haarverzorging overledene
  1. Nagelverzorging overledene
  1. Wondverzorging en restauratie overledene
  1. Het aankleden van een overledene
  1. Overledene en panty’s, nylon kousen en schoenen
  1. Verzorging lippen overledene
  1. Make-up overledene
  1. Sieraden overledene
  1. Overledene en camoufleren van huidverkleuringen, huidoneffenheden en huiddefecten
  1. Laatste handelingen en opbaren overledene
  1. Sluiten mond overledene
  1. Overledene en lekken uit de mond
  1. Sluiten ogen overledene
  1. Geurvorming overledene
  1. Identificatie overledene
  1. Thanatopraxie / balsemen (embalming)
  1. Overledene en drains, katheters, infuus, ap stoma, up stoma, tracheastoma en maagsonde
  1. Overledene en medische toepassing met batterij (oa. pacemaker)
  1. Obductie / sectie / inwendige lijkschouw
  1. Overledenenzorg bij donatie
  1. Ter beschikking stelling van de wetenschap
  1. De Hersenbank
  1. Overdracht van kleding van de overledene aan de nabestaanden
  1. Belangrijke wetenswaardigheden voor nabestaanden
  1. Overdracht tussen de verschillende disciplines

© Copyright 2005 - Wiegman Communications www.uitvaart-adresgids.nl / www.overledenenzorgpro.nl