Besmetting houdt in dat het lichaam contact maakt met micro-organismen.
Infectie is de reactie van het lichaam op het zich vermeerderen en verspreiden van micro-organismen in het lichaam.
Hoe komt een micro–organisme het lichaam binnen ‘Porte d’entrée’
Aan de hand van een voorbeeld:
Niet alleen bij levenden, maar ook bij overledenen moet men voorzichtig zijn met aërogene ziekten. Door het draaien, tillen en verplaatsen van de overledene kunnen micro–organismen in de lucht terechtkomen (denk aan Tuberculose). Beschermingsmaatregelen (filter–mondneusmasker) zijn in dat geval noodzakelijk. Bij het draaien of verplaatsen van de overledene komen de longen in beweging. Via de mond van de overledene vindt dan uitstoot van micro–organismen plaats.
Kruisbesmetting: (Schadelijke) micro-organismen worden door een persoon of voorwerp van de ene plek naar een andere plek / persoon overgebracht.
Het bovenstaande is een eenvoudige weg van kruisbesmetting.
Deze weg kan in de praktijk veel langer zijn.
Dit zijn eencellige, kernloze micro–organismen die zich, uitzonderingen daargelaten, ongeslachtelijk delen, zoals:
Verschillende van deze bacteriën dragen wij als mensen bij ons. Deze micro–organismen zijn niet gevaarlijk indien ze zich op de plaats bevinden waar ze oorspronkelijk thuishoren en er geen sprake is van verminderde weerstand bij de drager. Verplaatsen deze micro–organismen zich echter naar een ander deel van het lichaam of is er sprake van verminderde weerstand, dan vormen deze micro–organismen wel een gevaar voor de gezondheid.
Naast bacteriën die zich gewoonlijk in het menselijke lichaam bevinden zijn er ook vele bacteriën die niet in het menselijke lichaam thuishoren.
Als dergelijke bacteriën zich in een menselijk lichaam vermenigvuldigen kan er sprake van ziekte. Voorbeelden hiervan zijn de bacteriën:
Virussen bestaan uit een DNA of een RNA molecule, soms omgeven door een eiwitmantel. Virussen dwingen een cel tot levering van benodigde voedingsstoffen om te kunnen overleven. Voorbeelden hiervan zijn:
Schimmels bestaan uit cellen met een celkern, mitochondriën, celwand en een cytoskelet.
Tot schimmels behoren zowel meercellige organismen zoals paddenstoelen als eencellige organismen zoals gisten.
Een schimmelinfectie ontstaat voornamelijk door direct contact met een persoon of dier die een schimmelinfectie heeft. Schimmels gedijen goed op een vochtige en vette huidomgeving.
Voorbeelden van schimmelinfecties zijn:
Een parasiet is een organisme dat zich ten koste van een ander organisme waarmee hij samenleeft in stand houdt en vermenigvuldigt (dit kunnen overigens ook virussen en bacteriën zijn).
Voorbeelden:
Prionen zijn ziekteverwekkende eiwitten, aanwezig in weefsels. Het risico van besmetting is niet voor alle weefsels gelijk. De weefsels met het hoogste besmettingsrisico zijn: de harde hersenvlies, de hypofyse, het binnenste van het oog en het ruggenmerg.
Mogelijke besmettingswegen zijn: het spatten van lichaamsvloeistof in het oog of een verwonding aan instrumentarium dat met het besmette weefsel in aanraking is geweest.
Voorbeelden van prionen ziektes zijn:
Onder ziekenhuisinfecties worden verstaan infecties die bij een patiënt ontstaan tijdens of door verblijf in het ziekenhuis.
Een ziekenhuisinfectie wordt vaak veroorzaakt door in het ziekenhuis aanwezige ziektekiemen, meestal afkomstig van andere zieke mensen.
Ook is het mogelijk dat micro–organismen zich door medische ingrepen verplaatsen naar delen waar dit micro–organisme normaliter niet voorkomt, waardoor een ziekte ontstaat.
Een patiënt met een verminderde weerstand loopt meer risico op een ziekenhuisinfectie.
Doorgaans is de oorzaak van ziekenhuisinfecties een kruisbesmetting.
Bekende veroorzakers van ziekenhuisinfecties:
Vroeger kwamen tropische ziekten voornamelijk in de tropen voor.
Door de snelle intercontinentale verbindingen met het vliegtuig komt het regelmatig voor dat tropische ziekten worden ingevoerd in westerse landen.
Voorbeelden van tropische ziekten zijn: Malaria, Dengue, Rickettsiosen, bacteriële infecties, leptospirose, borreliose, verschillende tyfussoorten, Q–koorts en infectieuze diarree door bacteriën, virussen en parasieten.
Voor alle met en door tropisch besmette micro–organismen overledenen geldt als regel: handschoenen / schort / handen wassen na contact.
In sommige gevallen geldt ook een (filter) mondneusmasker en / of aanvullende beschermende maatregelen.
|