Auteur: Marc Wiegman
Deelprotocollen

Overledene en medische toepassing met batterij (oa. pacemaker)

Vanuit milieutechnisch oogpunt en / of verplichting (in geval van crematie) kan het zijn dat een medische toepassing met batterij bij een overledene moet worden uitgenomen.

Het uitnemen van en dergelijke medische toepassing betreft een invasieve handeling, een handeling waarbij men met een instrument (scalpel) het lichaam van de overledene binnendringt.

Van een dergelijke invasieve handeling bij een overledene is sprake in geval van:

  • het verwijderen van een pacemaker
  • het verwijderen van een neurostimulator
  • het verwijderen van een blaasstimulator
  • het verwijderen van een inwendige insulinepomp

De meest voorkomende medische toepassing met batterij die bij een overledene moet worden weggenomen betreft de pacemaker.

Uitgebreide informatie en instructie is te vinden in het item “Verwijderen medische toepassing met batterij”.

Informatie over ICD / CRT-D pacemakers in de terminale fase

Ondanks dat op deze website informatie wordt verstrekt over overledenenzorg is het toch van belang om handelwijze te benoemen die betrekking hebben op de terminale fase als sprake is van de aanwezigheid van een ICD pacemaker of een CRT-D pacemaker.

Kenmerk van ICD / CRT-D pacemakers is dat deze een defibrillatie veroorzaken als hartritmestoornissen optreden, wat bij terminaal zieken vaak het geval is. Omdat het optreden van een defibrillatie voor de terminaal zieke niet comfortabel is zijn er instructies met betrekking tot het uitschakelen van de pacemaker in de terminale fase.

Informatie hierover kunt u vinden op de website van de Federatie van Medisch Specialisten in het item “ICD/pacemaker in de laatste levensfase”.

Naar handelwijze en productinformatie


Protocol overledenenzorg / afleggen / laatste zorg overledene

  1. Inleiding
  1. Veiligheid medewerker(s) bij overledenenzorg
  1. Het doel van de laatste zorg
  1. Mogelijkheden en beperkingen bij overledenenzorg
  1. De uitvaartondernemer
  1. Cultuur en religie bij verzorging overledene
  1. Wanneer mag worden begonnen met de laatste zorg?
  1. Handelingen tussen moment van overlijden en laatste zorg
  1. De nabestaanden (de opdrachtgever) - overledenenzorg / uitvaartzorg
  1. Nabestaanden helpen mee met de laatste zorg
  1. Hygiëne tijdens overledenenzorg
  1. Koelen ter conservering overledene
  1. Wat is nodig bij de laatste zorg?
  1. Advies omtrent laatste zorg overledene
  1. Ontkleden overledene
  1. Wassen overledene
  1. Aandoen van incontinentiemateriaal bij een overledene
  1. Scheren overledene
  1. Neusverzorging overledene
  1. Mondzorg bij een overledene
  1. Overledene en gebitsprothese
  1. Haarverzorging overledene
  1. Nagelverzorging overledene
  1. Wondverzorging en restauratie overledene
  1. Het aankleden van een overledene
  1. Overledene en panty’s, nylon kousen en schoenen
  1. Verzorging lippen overledene
  1. Make-up overledene
  1. Sieraden overledene
  1. Overledene en camoufleren van huidverkleuringen, huidoneffenheden en huiddefecten
  1. Laatste handelingen en opbaren overledene
  1. Sluiten mond overledene
  1. Overledene en lekken uit de mond
  1. Sluiten ogen overledene
  1. Geurvorming overledene
  1. Identificatie overledene
  1. Thanatopraxie / balsemen (embalming)
  1. Overledene en drains, katheters, infuus, ap stoma, up stoma, tracheastoma en maagsonde
  1. Overledene en medische toepassing met batterij (oa. pacemaker)
  1. Obductie / sectie / inwendige lijkschouw
  1. Overledenenzorg bij donatie
  1. Ter beschikking stelling van de wetenschap
  1. De Hersenbank
  1. Overdracht van kleding van de overledene aan de nabestaanden
  1. Belangrijke wetenswaardigheden voor nabestaanden
  1. Overdracht tussen de verschillende disciplines

© Copyright 2005 - Wiegman Communications www.uitvaart-adresgids.nl / www.overledenenzorgpro.nl